Toevallig stoot ik recent op dit perscommuniqué van 2019: ‘De Persgroep wordt DPG Media’. Ik geef het volledig mee (mijn vetjes):
‘De Persgroep versterkte zich het afgelopen jaar door de volledige overname van MEDIALAAN (moederbedrijf van diverse commerciële radio- en televisiezenders in België) en Independer (vergelijkingssite van financiële producten in Nederland). Het mediaconcern zette daarmee een grote stap in de strategie om internationaal actief te zijn in nieuws, entertainment en online services. Om deze nieuwe koers te markeren wordt een nieuwe naam en identiteit geïntroduceerd. Christian Van Thillo, CEO: “De Persgroep is dertig jaar geleden begonnen als een Vlaamse uitgeverij van dag- en weekbladen. Geleidelijk aan zijn we uitgegroeid tot een multimediaal bedrijf dat in drie landen actief is. De recente overnames van MEDIALAAN en Independer hebben deze evolutie versneld. We waren toe aan een nieuwe naam die past bij de breedte van onze activiteiten. Vanzelfsprekend refereert DPG Media naar het verleden, één waar we trots op zijn. Het logo verwijst daarnaast naar onze drie strategische basisactiviteiten die we in de toekomst verder willen uitbouwen.” De samenwerking tussen de Belgische en Nederlandse dochterbedrijven werd opgevoerd om meer kracht en snelheid te geven aan de digitale transformatie van beide ondernemingen. Inmiddels is er ook een gecombineerde directie voor de twee landen die de samenwerking aanstuurt.De nieuwe naam geldt voor alle bedrijfsonderdelen in beide landen: MEDIALAAN - de Persgroep Publishing en de Persgroep Nederland. De Persgroep heeft 1,6 miljard euro omzet en telt 5000 medewerkers.’
Sparta legde de basis van De Persgroep vanaf 1974, 50 jaar geleden, als Vlaamse uitgeverij van tijdschriften dankzij mijn komst en partnership met de familie Van Thillo. Uitgeverij was een te groot woord voor wat Sparta toen voorstelde. Het waren drukkers vooraleer mijn komst er uitgevers van maakte.
Ik heb het altijd moeilijk gevonden om mezelf te verkopen. Ik vond dat ook niet nodig. Onze lezers konden elke week vaststellen of ik en mijn redactie goed bezig waren. Het is nu bon ton in dit opgefokte ik-tijdperk om omnipresent te zijn op zoveel mogelijke communicatiekanalen wil je meetellen. Het is gekkenwerk dat niet vol te houden is en vroeg of laat een hoge tol eist.
In de loop der jaren werd mijn professioneel CV doelbewust uitgewist; werd mij de erkenning van wat ik gedurende 27 jaar had gepresteerd, doelbewust ontzegd; werd ik doelbewust gebrandmerkt met ‘graaier, revanchard, deloyale partner’. Hoe,
om deze desinformatie te kunnen ontkrachten, de journalistiek en de rechtsstaat mij in de steek liet, en hoe ik tegen de muren van een klassenjustitie ben gebotst. Ik heb niets nog om trots op te zijn.
Alhoewel, tot begin de jaren ‘90 was er zonder de successen van Joepie en Dag Allemaal en de winsten die ze gedurende decennia creëerden van een ‘persgroep’ wellicht geen sprake geweest.
‘Dag Allemaal is een licentie om geld mee te drukken’, verklaarde de nestor van de Vlaamse pers Rik van Cauwelaert.
In 1975 werden de oplopende verliezen van de uitgeverij en drukkerij Asar, uitgever van Femme D’Aujourd’hui/Het Rijk der Vrouw die Ludo Van Thillo had gekocht zo groot dat die uiteindelijk toch failliet gingen in 1990. In 1976 liep zijn overname van de tijdschriften Ons Volk/Chez Nous uit het faillissement van De Standaard-groep ook slecht af. In 1978 nam Ludo Van Thillo een participatie in het verlieslatende Hoste nv, uitgever van Het Laatste Nieuws, die enkele jaren later volledig werd overgenomen. En in 1988 nam hij de verlieslatende De Morgen over. Het was inderdaad, 30 jaar geleden, het begin van een krantenuitgeverij die de beginjaren overleefde dankzij de winsten van de tijdschriftenuitgeverij Sparta die 20 jaar eerder, in 1974, aan zijn opmars was begonnen. ‘We verloren bakken geld’, verklaarde Christian Van Thillo aan Media & Marketing in 2009 toen hij in 1989 aan het hoofd kwam van De Persgroep, De Morgen en de uitgeverij Rijk der Vrouw/Femme d’Aujourdhui en drukkerij Asar. ‘Drie magazines werden verkocht en de drukkerijen werden gesloten.’
Ik vroeg jaren later, in 2009, aan een medewerker van de Astra-drukkerij van de familie Van Thillo die er toen assistent-productieleider was, Wim Van den Berghe, zijn herinneringen aan die periode op papier te zetten. Mijn komst was hem niet ontgaan en vooral de geboorte van Dag Allemaal in 1984 zag hij als een belangrijk keerpunt in de geschiedenis van de mediabedrijven van de familie Van Thillo. Hij zag hoe de drukkers onder mijn passie, creativiteit en gedrevenheid uitgevers werden:
“Als ik terugdenk aan toen, dan zie ik Guido nog binnenkomen, hij was iemand met een gedreven persoonlijkheid. Hij voegde de daad bij het woord. In een mum van tijd werd Joepie opgestart. Het was een enorm succes. Er waren extra edities, specials rond Elvis Presley, enzoverder, het was recht in de roos, het waren realisaties binnen een zeer kort tijdsbestek, prestaties waar andere uitgeverijen van droomden. Dag Allemaal volgde, dat was het grootste succes. (…) Hoe kom je tot zulke goede resultaten? Door een redactie te vormen die tegen de deadline een kwaliteitsvol product kan afleveren. Dit vraagt tijd en doorzettingsvermogen.
De eerste jaren zaten redactie en productievoorbereiding in hetzelfde lokaal. Ik kon regelmatig horen hoe Guido zijn redacteurs scherp terechtwees, na lezing van de door hen geschreven artikels. Guido wou en zou, kost wat kost, het beste brengen in door hem gekozen titels en doelgroepen. Dit kon enkel doordat hij de redacteurs zelf dagelijks opleidde, bijstuurde en in teamverband leerde werken. Doorzetten, elke dag opnieuw, dat dreef hem. Niets was hem te veel. Dag en nacht was Guido ter plaatse, soms onverwacht, op de redactie, bij de filmmontages, bij de ‘goed voor druk’, bij de afwerking. Hij was er altijd, alsof de bladen zijn kinderen waren.
Mijn conclusie: Guido heeft de uitgeverij grootgemaakt”.