Ik vond de Dylan biopic 'A complete unknown ' een aangename onderhoudende film. De vertolking van Dylan door de acteur Timothee Chalamat is een krachttoer. Het is voor niet ingewijden een korte maar adequate introductie van de Amerikaanse folk en country muziek en zijn iconen Woody Guthrie, Pete Seeger, Johnny Cash, Joan Baez. Het geeft een precies beeld van hoe Dylan de tot dan toe akoestische folkmuziek voor goed veranderde. Hij introduceerde op de jaarlijkse hoogmis van de folk het Newport Folk Festival in 1965 de elektrische gitaar waarvoor hij net niet gelyncht dreigde te worden door het behoudsgezinde rurale publiek. Joan Baez die er ook optrad, was razend. Het was het einde van een onmogelijke liefde.
Het leidde tot een jarenlange ruzie tussen hen beiden die nog niet zo heel lang geleden werd bijgelegd. Behoorlijk geschrokken maar dat liet Dylan niet blijken, eindigde hij het festival met een akoestische versie van drie van zijn grootste hits. Eind goed, al goed maar de vernieuwingsdrang van de troubadour Dylan die op dat moment rockstar werd, had de populaire muziek definitief in een andere plooi gelegd.
Het is uiteraard de muziek en de teksten van Dylan die de hoofdrol opeisen. Het grenst aan het geniale hoe de jonge troubadour reeds vanaf zijn 20ste poëzie en levenswijsheid verbond wat hem in 2016 de Nobelprijs voor Literatuur opleverde. In 1963, op 22-jarige leeftijd, schreef hij bv. ' Restless Farewell' dat een vooruitblik is van hoe hij zijn afscheid van het leven ziet. Het staat op het album ‘The Times They Are A-Changin’ (1964) waarop nog wel meer visionaire teksten staan zoals de titel van het album doet vermoeden. Ik overwoog het laatste refrein ervan op te nemen in het laatste hoofdstuk van mijn (voorlopig) verboden autobiografie omdat ik erg laat besefte wat hij op zeer jonge leeftijd reeds wist :
Oh a false clock tries to tick out my time
To disgrace, distract, and bother me
And the dirt of gossip blows into my face
And the dust of rumors covers me
But if the arrow is straight
And the point is slick
It can pierce through dust no matter how thick
So I'll make my stand
And remain as I am
And bid farewell and not give a damn.
Maar het was de scène waarin Al Kooper min de rien de iconische intro van 'Like A Rolling Stone’ uit het Hammond orgel toverde, dat de haren op mijn armen rechtop deed staan. Ik draai dit nummer veel meer dan de andere Dylan-songs omdat de intro mij op een bijzondere, onverklaarbare manier blijft beroeren.
Al Kooper was door Dylan gevraagd om als gitarist deel te nemen aan de opnamen voor het album 'Highway 61 Revisited'. (1965) Uiteindelijk werd hij bankzitter omdat Dylan voorkeur gaf aan Mike Bloomfield die ook was gevraagd. Terwijl Dylan achter de micro ging staan om de opname te starten, zette een verveelde Kooper die geen orgel instrumentalist is, zich ongemerkt achter het orgel en improviseerde hij de intro die iedereen in de studio deed opkijken van vervoering. De reactie van Dylan was typerend. Hij keek achterom, liet geen greintje emotie blijken maar gaf met een zuinig knikje aan dat dat de intro is waarnaar hij op zoek was.
Benevens de geniale singer songwriter wordt Dylan in 'A complete unknown' neergezet als de grote visionair en vernieuwer van de populaire muziek en de loner , de eenling die altijd alleen maar naar zichzelf luisterde en zich nooit blootgaf , een complete onbekende, bemind en verguisd door zovelen, tot op de dag van vandaag.